Op dinsdag 6 november promoveerde Job Weststrate op een proefschrift dat voor mijn wijnonderzoek van groot belang is. De titel van het proefschrift luidt: In het kielzog van moderne markten. Handel en scheepvaart op de Rijn, Waal en IJssel, c. 1360-1560, promotor was prof.dr. W.P. Blockmans.
Aangezien het belangrijkste product dat over de Rijn naar de Nederlanden vervoerd werd, wijn was, neemt wijnhandel in dit onderzoek een grote plaats in. Ik heb ongeveer anderhalf jaar geleden al eens met Job gesproken over wijn en wijnhandel, voor mijn artikel over de wijnhandel in Utrecht in de late middeleeuwen, dat 25 november zal verschijnen in het Jaarboek Oud-Utrecht 2007. Natuurlijk wilde ik Job daarom ook even feliciteren én een passende fles wijn overhandigen. Op dinsdagmiddag toog ik daarom naar de Lokhorstkerk om mijn eerste Leidse promotie mee te maken.
Vooral belangrijk voor mijn artikel vond ik Job’s visie op de verhoudingen tussen de schippers en de kooplieden. Reisde een koopman zelf van het Rijnland naar de Nederlanden, of huurde hij daarvoor een schipper en/of schip in? Tijdens de verdediging van het proefschrift werden dinsdag over dit interessante thema tot mijn genoegen ook vragen gesteld door de hoog- en zeergeleerde opponenten. Een eenduidig antwoord op deze vragen is echter niet te geven: aan het eind van de veertiende eeuw blijkt de scheidslijn tussen transporteur en koopman nog erg vaag. In de vijftiende en zestiende eeuw kwam daar langzaam verandering in, hoewel de scheidslijnen nooit absoluut werden.
De samenvatting van het proefschrift was op internet te vinden, hieronder geef ik de globale opzet. Voor de echte liefhebbers verschijnt in maart bij Uitgeverij Verloren de handelseditie van Job’s proefschrift.
In deze studie staat de ontwikkeling van het transitoverkeer op de rivieren in Gelderland en Overijssel centraal, in de twee eeuwen voorafgaand aan de Gouden Eeuw. De rivierscheepvaart verbond het Rijnland en het Midden-Rijngebied met de commerciële centra aan de Noord- en Oostzee. Een kwantitatieve analyse van – hoofdzakelijk Gelderse – tolrekeningen brengt de aard en omvang van dat verkeer in kaart en maakt het mogelijk veranderingen in de goederenstroom op het spoor te komen en te verklaren. Tevens wordt een aantal aspecten van de organisatie van de rivierhandel en -scheepvaart behandeld: wie waren de schippers en kooplieden en waar kwamen zij vandaan? In hoeverre waren handel en scheepvaart aparte sectoren? De nadruk ligt op de rol van de Oostelijke Nederlanden in deze goederenuitwisseling. Vanaf de late veertiende eeuw stagneerde de economische ontwikkeling in Oost-Nederland in tegenstelling tot die in het snel opkomende buurgraafschap Holland. Deze dissertatie zoekt naar een verklaring voor die relatieve stagnatie en onderzoekt hoe de Oost-Nederlandse steden een nieuwe rol kregen in de veranderende economische verhoudingen in de Nederlanden in de onderzochte periode.
Bron: Nieuwsrubriek website Universiteit Leiden