Proeven om de eettafel

Daar zaten we dan, om onze eettafel. Met drie medecursisten van de Wijnacademie begonnen we gisteren aan de eerste bijeenkomst van ons proefgroepje in wording. Ieder had een rode en een witte monocépage-wijn meegenomen, om eens te kijken wat we met zijn vieren zoal wisten en kenden in de wijnwereld. Bovendien hadden wij een fantastische assistent in Nico, die zich ijverig en enthousiast van zijn taak als sommelier heeft gekweten. Nico zorgde voor geblindeerde flessen, nummering en inschenken, zodat wij arme vinologen in opleiding zelfs niet wisten wanneer onze eigen meegebrachte flessen aan de beurt waren. Als beloning mocht hij natuurlijk meeproeven.

Met de proefformulieren, pennen, water, crackers, spuugbekers en naslagwerken onder handbereik waren we helemaal gereed om aan deze eerste competentiegerichte wijnles te beginnen, op zoek naar een juiste werkvorm die ons optimaal op het examen voorbereid. In mijn werk heb ik namelijk veel te maken met het zogenaamde competentiegerichte leren binnen het mbo. Heel simpel gezegd is competentiegericht leren: zelf je leerroute uitstippelen, hoogstens ondersteund door coachen die de goede richting kunnen wijzen. Ik heb me al een tijdje afgevraagd hoe dat nou zou voelen om enigszins in het duister tastend te beginnen aan een deel van je opleiding. Na maandagmiddag weet ik het: het is ontzettend leuk, maar o zo moeilijk en het vergt veel zelfdiscipline. Want wat blijft het lastig om netjes de stappen van het proeven op te volgen, je proefformulier langs te lopen, geconcentreerd te blijven en niet af te dwalen naar heel andere onderwerpen dan wijn.

Met zijn vieren hadden we een zeer uiteenlopend scala aan wijnen bijeen gebracht: in wit een Italiaanse Cortese, een Elzasser Muscat, een Argentijnse Torrontes en een Zuidfranse Mauzac. Vooral de laatste twee vond ik erg interessant om te proeven. Bij de Torrontes was ik er heilig van overtuigd dat ik Gewurztraminer in het glas had – wat gelukkig door de handboeken als een gebruikelijke vergissing herkend werd. Bij de Mauzac – een witte druif die meestal in assemblages gebruikt wordt – moest ik in de verte aan een Muscadet denken. Dat ‘in de verte’ bleek te maken te hebben met het ‘sur lie’ wat op de fles stond. Veel Muscadets rijpen op hun gistcellen, wat een speciale smaak aan de wijnen geeft. De Mauzac bleek ook op zijn gisten te hebben gerijpt, en die smaakelementen had ik vagelijk herkend.
Bij de witte wijnen had ik overigens de grootste moeite mijn eigen wijn eruit te halen. Ik wist dat er ergens een Muscat d’Alsace tussen moest zitten, maar was het nu glas 1, waar de Cortese in zat, of toch glas 3 (wat uiteindelijk inderdaad mijn eigen meegebrachte fles was)?

Bij de rode wijnen bleken er twee Cabernet Francs uit de Loire te zijn, één uit Chinon van 2003 en één uit Bourgeuil van 2005. We proefden uiteraard overeenkomsten, maar ook verschillen. Vooral de warme zomer van 2003, die heeft gezorgd voor overrijp fruit en lagere zuren, was duidelijk te proeven. Verder proefden we een absoluut niet te identificeren Merlot uit Australië en een Primitivo uit Zuid-Italië, die ook de nodige hoofdbrekens opleverde. De Merlot werd te veel gedomineerd door het nieuwe eikenhout van de vaten om er druivenkarakteristieken in te herkennen. Zouden we dat over 16 lessen wel kunnen, vraag ik me af?

Uiteraard hebben we het ons met de keuze van zo’n breed thema veel te moeilijk gemaakt. Maar om eens te ervaren hoe we dit nu verder moeten opzetten was het een zeer leerzame middag. Volgende keer gaan we ons onderwerp inperken, hebben we al besloten. Waarschijnlijk gaan we dan wijnen uit één land proeven, bij voorkeur een land dat bij ons wat wijnen betreft wat minder bekend is.

2 reacties

  1. Het is inderdaad heel moeilijk om tijdens een blinde proefsessie druivenrassen te herkennen.

    Vreemd dat je “je eigen” muscat niet direct kon herkennen, maar ik moet bekennen dat ik die Cortese niet ken.

    Mauzac ken ik wel. Robèrt en Bernard Plageoles van Domaine Des Tres Cantous uit de wijnstreek Gaillac maken veel gebruik van dit ras, niet geassembleerd maar als monocépage.

    Zij zijn specialist in “vergeten” druivenrassen, zoals Mauzac Vert, Mauzac Roux, Mauzac Noir, Ondenc, Prunelart en Duras (welke naam overigens niets te maken heeft met de wijnstreek Côtes-de-Duras).

    Heel interessant om je ervaringen m.b.t. de vinologeopleiding te lezen, ik hoop dat nog veel verslagen zullen volgen !

    Ed

  2. Aha, die vader en zoon Plageoles ben ik eerder tegengekomen. Dick Veerman kent ze ook, meen ik.

    Die muscat was overigens al uit 2001 en heel vreemd van smaak (geworden). We proefden vanavond weer naaimachineolie ….

    Ik zal blijven publiceren, misschien zien we jou dan volgend jaar op de opleiding? 😉

Reacties zijn gesloten.